De kinderen hebben mei-vakantie en dat is fijn.
Samen rustig aan doen.
Niets moet en alles mag.
Althans… dat denken de kinderen.
Natuurlijk is het ook wel een beetje zo.
Het is super heerlijk om uit de sleur te stappen die school heet.
Geen klokkenwerk om van en naar school te komen.
Af en toe wat leuks doen en veel te vroeg wakker worden.
Want ja…
Die van mij slapen nooit uit.
Samen spelen ze erop los.
Helaas binnen en het liefst beneden.
Want rustig gaat dat bijna nooit.
Af en toe moet er toch gewerkt worden.
Want ik heb geen vakantie zoals ze op school hebben.
Maar dan gaan ze naar oma.
Ik breng en haal ze na het werk weer op.
Zij hebben een leuke dag, maar voor mij is het allemaal extra.
Alles gaat als een trein die ontzettend snel gaat. En die geen tussenstops maakt.
Het maakt veel indruk en de dagen vliegen voorbij.
Ik ben moe en vraag me af waarom…
Eigenlijk weet ik dat zelf heel goed.
Door de vakantie is de structuur weg.
De structuur waar ik die trein af en toe liet stoppen als een stoptrein.
Die ‘stops’geven mij de rust en ruimte, die ik tussen de trajecten door nodig heb.
In plaats daarvan rijdt er nu een intercity.
Hij begint ’s morgens met denderen en
komt ’s avonds pas aan op zijn eindbestemming.
Een gedachte over “De intercity…”