Het was zaterdag.
Lekker met zijn tweetjes even een andere stad in.
Mooi weer en de hele dag konden we de dag zelf indelen.
We waren al eerder een keer in deze stad geweest, maar toen was het slecht weer.
Nu was het mooi en dat was te merken.
Het was druk.
De stad had brede winkelstraten.
Dan zou de drukte minder erg voelen zou je denken…
Dat dacht ik ook.
Maar niets was minder waar, achteraf.
Ik had een kleine tas mee in plaats van mijn grote normale tas.
Hierin doe ik alleen het nodige zoals mijn mobiel en een paar pasjes.
De tas hing aan mijn schouder en leek loodzwaar.
De pijn in mijn schouder negeerde ik, ook al deed het nog zo’n pijn.
Na een uurtje leek het alsof mijn lichaam en ogen uit schuim bestonden en wilden neerdwarrelen op de grond.
Dat is de exacte omschrijving hoe het voelde.
Toen ik dat ging voelen ging ik een winkel binnen, in de hoop dat het beter zou voelen.
Ik keek rond naar de kleding en ik zag letterlijk alles.
Van hoeveel kleurige kledingstukken er waren tot hoe hoog en smal het pand was.
Mijn lijf begon nog meer pijn te doen en toen pas merkte ik het.
Of…
Gaf ik eraan toe.
Ik zag teveel. En stond teveel open.
En had rust en stilte nodig.
Gelukkig snapt mijn man mij heel goed.
We hebben de afzondering opgezocht in een rustig theehuisje.
Ik merkte dat de grote winkelstraten te groot waren.
In die straten was zoveel te zien.
Ik wist gewoon niet meer waar ik moest kijken om alles te verwerken.
En dan…
Stug doorlopen he…
Ja.
Noem het eigenwijsheid, maar soms heb je het gewoon niet in de gaten.
Mijn lichaam tackelt mij wel.
En tackelen mag dan misschien niet.
Maar luisteren naar mijn lichaam is soms moeilijk. En is een extra seintje soms nodig om niet verder over mijn grenzen heen te gaan.