Afgelopen week heeft de regen plaatsgemaakt voor sneeuw.
Nu weten en voelen we pas dat het echt winter is.
En ik denk niet wij alleen…
Sloten zijn bevroren en grote plassen vriezen dicht.
De sneeuw bedekt alles onder een stille deken.
De takken van de bomen zijn allen wit en bevroren door de kou.
Vogels moeten hard werken om eten te zoeken.
En de vissen verlagen hun hartslag en teren op hun voorraad.
Alles lijkt stil te staan.
De sneeuw dempt alle geluiden.
Hierdoor lijkt alles trager te gaan.
En dus ook rustiger.
Het roept een stilte bij mij op en die voel en hoor ik in mijn hele lijf.
Het liefst trek ik gelijk mijn boots aan en ga ik naar buiten met de hond erop uit.
Helaas moet ik die dag naar mijn werk en begin ik die dag al glibberend op de fiets.
Ik breng de kinderen naar school en zie hoe blij alle kinderen zijn.
Sleeën, boots, sneeuwballen, handschoenen en mutsen komen voorbij.
De kinderen zijn op school en ik glibber verder naar mijn werk.
Ik realiseer me…
dat ik de verkeerde schoenen aan heb met dit weer.
Onderweg flitsen er wat frustraties voorbij.
Automobilisten lijkten te zijn vergeten dat pekel door hun banden opzij en omhoog spat.
En wanneer jij daar nou net fiets…
Is dat niet zo prettig 🙁
Mijn schoenen en voeten zijn nat wanneer ik aankom op mijn werk.
Toch vind ik het knap dat mijn fiets mij overeind heeft gehouden.
En ik hem heb begeleid door de sneeuw.
We hebben in ieder geval knap samengewerkt!
Na een dag te hebben gewerkt mag ik naar huis.
Ik hoef nergens meer naartoe.
Thuis gooi ik mijn werktas in de hoek.
Ik kijk de hond aan.
We begrijpen elkaar gelijk.
Boots aan.
Riem mee.
Hond mee.
Naar buiten!
Naar de stilte die overal is.
Naar de sneeuw die alles mooi maakt en alles vertraagt.