Op mijn favoriete fietsroute staat een oud huis. Eigenlijk is het een ruïne of misschien een oude schuur geweest, maar het trekt mij altijd aan. Als ik voorbij fiets, is het een somber gezicht. Hij staat helemaal alleen in de wijde omtrek.
Zijn bakstenen zijn donker, ramen zonder glas of kozijnen en het dak is hij verloren. Hij stond in een tijd die er nu niet meer is. Zijn tijd en zijn geschiedenis is gemaakt. Het is een trieste bedoeling.
En toch…
Blijf ik het bewonderen.
Hij staat in de weilanden in een zijroute. Ik ben er weleens naar toe gefietst en stil gestaan. Ik had hem helemaal in me opgenomen en bedacht hoe hij er in “zijn” tijd uit had gezien. Wie bij hem mocht wonen of wat hij mocht beschermen.
Gewoon bijzonder.
En dat blijft hij. Elke keer weer.
Het is een kijkje in het verleden en hoever dat ligt, doet er niet heel veel toe. Zijn skelet heeft het huis gedragen en dit is als enigste nog over. Hij heeft zichtbaar veel meegemaakt.
Ik denk aan mijn eigen skelet en hoe belangrijk de stevigheid daarvan is. Mijn lichaam en skelet is mijn huisje.