Duikhelm…

Vandaag fiets ik naar huis.
Het waait flink en het is koud.
Diep in mijn jas met teveel bagage trap ik na een werkdag naar huis.

Onderweg zink ik in gedachten.

Als een plons onder water.
De onderwater wereld.
Stiller dan de bovenwereld.

Het voelt alsof je hoofd in een grote glazen bol zit.
En alles bubbelt voorbij.

Auto’s razen om mij heen.
Fietsers fietsen voorbij.
De wind blaast om mij heen.
Maar ik voel niets.

Emoties zijn gedempt.
Geluiden zijn afwezig.
En gezichten vallen niet op.
Ik ben in mijn eigen wereld.
En dat voelt heerlijk.

In de onderwater wereld zie ik alles.
En hoor ik niets.
Ik registreer, maar verwerk niets.

Ik zweef op de fiets naar huis.
En tijd lijkt er niet te zijn.

Dit gevoel blijft tot ik thuis ben.
Vanaf het moment dat ik het hof op fiets, is mijn duikhelm weg.
De glazen bol is opgelost.
Niet meer nodig denk ik.

Het blijft een lekker gevoel.

Geen lawaai.
Geen gedachten.
Geen gevoelens.
Geen emoties.

Gewoon even niets.

Gebakken peren…

Van de week was mijn man ziek thuis. Grieperig en het snot liep eruit.
Meestal wordt ik niet aangestoken.
Maar daar dacht mijn lichaam dit keer anders over.

Nu hoef ik je niet uit te leggen hoe je jezelf kan voelen als je ziek bent.
Maar wel hoe eigenwijs je kunt zijn en in een mega ontkenningsfase kan zitten.

Donderdagochtend begon het.
Ik zou thuiswerken en voor een overleg naar het werk gaan.
Al niezend, pijn in mijn hele gezicht en koorts zat ik, in mijn pyjama achter mijn laptop.
Ogen die het liefst dicht zaten protesteerden elke minuut.

Ik besluit toch een berichtje naar mijn werk te sturen.
Vandaag blijf ik thuiswerken en kom niet naar het overleg.
Goede stap!
Verder bericht ik dat ik er morgen gewoon er ben.
Want zo erg is het nou ook niet.

De volgende dag meet ik of er nog steeds koorts is.
Hmm 37.9 is geen koorts en pak twee paracetamol.
Ik kijk in de spiegel en bedenk dat nog meer make-up mij niet gaat helpen.
Ik besluit vandaag gewoon niet meer in de spiegel te kijken.
Met nat haar ga ik op de fiets naar mijn werk.

~Misschien was dat (ook) niet verstandig~

Onderweg lijkt er lood aan mijn fiets te hangen.
Ik kom bijna niet vooruit en er lijkt geen einde aan te komen.

Na twee trappen in het gebouw ben ik eindelijk daar.
Terwijl ik mezelf bij elkaar raap, vraagt een collega of het wel gaat.

Ja hoor, een beetje moe.
En ik loop snel door.

De hele dag probeer ik gezichten te vermijden want ik weet dat ik er beroerd uit zie.

Je wilt niemand aansteken, maar wel je werk doen.
Je wilt er normaal uitzien, maar je ziet er als een vogelverschrikker uit.
Je wilt je goed voelen, maar je bent een wrak.

~Oh hemel…waarom lig ik niet in mijn bed~

Mijn linkeroor zit verstopt en doet pijn.
Ik denk dat het komt doordat ik niet naar mezelf luister.
Want als je niet luister, heb je ze ook niet nodig.

Zoals die bananen die je weleens in je oren hebt.
Maar dan nu anders.

Thuis aangekomen kruip ik alsnog in mijn bed.
Ja hoor, mijn eigenwijsheid heeft gewonnen en ik zit met de gebakken bananen uhh peren!

Hartslag…

Zonder deze krachtige slag kunnen we niet.
Hartslag.
Hij pompt ons bloed in het rond.

We kunnen hem voelen en zien op een monitor.
Met pieken en dalen.

En zo…
Is ons leven ook.

Over een periode die heel zwaar kan zijn en je het gevoel hebt alsof je zinkt.
Je laat je mee zuigen naar beneden.
Soms vecht je om boven te komen.
En soms wil je mee zinken, ver naar beneden.

De periodes van energie en blijheid.
De frisse energie kun je door je neus naar binnen slurpen.
De zonnestralen op je huid die je opladen.
En het euforie gevoel, dat je alles aan kan.
De hele wereld.

De bovenste piek.
En de onderste piek zeg maar.

Periodes kunnen snel gaan.
Maar ook ontzettend langzaam.

Je hartslag,
Hij wil niet te snel en niet te langzaam.
Niet in de hoge piek blijven en zeker niet in de laagste hangen.

Hij beweegt daartussen.

Kijk naar je lichaam.
Hij is best wijs.
En vertelt je veel.

Zolang ons hart klopt, bewegen wij mee.
Elke dag voelen we ons,
blij,
verdrietig,
geweldig,
verschrikkelijk,
en noem maar op.

Je leeft namelijk je leven.
Met alles wat daarbij hoort.
En je lichaam leeft mee.

Uit dat zand…

Als ik iets moet, is dat vaak van mijn werk of van mezelf.
Dit keer was het van mijn werk.

Ik moest, in plaats van mijn collega, naar een bijeenkomst.
Praten en iets uitvinden zeg maar.

En dat…
De hele dag!

Het was best wel een groot ding,  in mij…

Ik zei: “Hoe kan je de hele dag nou praten over 1 ding?”
En in mezelf dacht ik daarbij: “OMG…wat moet ik de hele dag zeggen?”
En natuurlijk moet ik wat zeggen, want ja…je wil ook geen dode mus zijn.
Ik in ieder geval niet en mijn hoofd al helemaal niet.

De lat…
Had ik weer hoog gelegd.

In de dagen daarvoor heb ik voor struisvogel gespeeld.
Dat hielp redelijk, al had ik wel een onverklaarbare spanning in mijn kaak.

Hmmm…
Je ziet het niet, maar het is er dus wel.
Spanning.

Op de bijeenkomst staan we met zo’n 60 man in 1 kamer.
Die is vol, letterlijk en figuurlijk.
Ik merk dat meer mensen het spannend vinden of geen zin hebben.
Maar ook een drive om wat te maken.

Er staan geen tafels, alleen maar stoelen in een kring.
Okee, daar had ik niet op gerekend.
Actief praten dus!

Ik denk aan de struisvogel, zo veilig in het zand.
Ja…
Daar sta ik niet meer.

Dus opletten.

Gelukkig gaan we in groepen uiteen.

Dat maakt het voor mij weer overzichtelijker.
Kleiner.
En dus makkelijker.
Ik begin gelijk te praten. Dat is, voor mij, makkelijker.
En het werkt.

Al gauw voel ik me op mijn gemak.
Ik praat als ik wat toe kan voegen en anders luister ik.
Het hoogste woord hoef ik niet te hebben.
En zou ik ook niet willen.

Na deze dag ben ik trots op mezelf.
Ik heb het weer ondergaan.
Angst en onzekerheid omgezet in actie.

Ik had het namelijk het liefste afgezegd.
En de struisvogel gebleven.
Lekker met mijn kop in het zand.

Zonder iets te ondernemen,
Zonder aan te gaan wat je moeilijk vindt,
Zou je niet kunnen groeien.

En groeien, doe je in millimeters.
Niet in meters.

Elke stap is er 1.

Blahblah…

Je kent ze wel.

Supermensen.

Alles lijkt ze makkelijk af te gaan.
Praten met iedereen en woorden rollen uit hun mond.
Ze staan altijd klaar voor een ander, niets lijkt ze teveel.
Je ziet ze nooit chagrijnig en hebben bergen energie.
Hun kinderen zijn voorbeeldig.
En iedereen lijkt hun te mogen.

Aldus zo lijkt het.

Want…
Zeg het maar, hoe doen ze het?

Ik zie die mensen weleens op het schoolplein.
Pff wat een gepoch.

Een kleuter van groep twee zou onderhand hoogbegaafd zijn als hij het antwoord weet op 2+2.
Als het hun kind was dan hè…
Want over veel andere kinderen wordt anders gepraat.

Ja…

Ik word er soms een beetje moe van.
Het is geen wedstrijd.
En ook geen roddel circuit.

En mijn kind is gewoon kind.
Als ze geen zin hebben, kunnen ze chagrijnig worden.
En als ze vallen, worden ze vies.

Ja…

Waar moet je het dan over hebben hè.

Zou het een onzekerheid van die mensen zijn?
Mogen er geen stiltes zijn?
Is dat verkeerd?
Of vullen ze de tijd op met lege zinnen?

Misschien word ik er zelf ook een beetje onzeker van.
Want…

Zou ik dan ook?
Of moet ik meer?

Ja…

Ik was er bijna ingetrapt.

Want nee.

Ik ben ook een super mama.
En ik doe het op mijn manier.
Voor mezelf en voor mijn gezin.

Hoe overleef ik…

Pff…

Wat een dag.

En het is nog wel weekend.

~verjaardag vieren~

Dat zegt voor mij alles en zeker genoeg.

Vandaag heb ik mijn verjaardag en die van mijn dochter gevierd.
Nu houd ik niet van drukte en van een bende in mijn huis.
Dus als je een verjaardag viert…

Raak ik mijn controle kwijt.

Ik heb dan twee kanten.
Die ene kan goed naar een gesprek luisteren. En met een verjaardag hoor je zeker interessante verhalen.
~Als er maar een persoon tegelijk tegen je praat tenminste~

En die andere kant…

Dat is die controlfreak.
Ik zie alles, maar dan ook echt alles.
Van gebak dat op de grond valt, tot blikken die elkaar niet begrijpen.
Van een rommelige indeling tot speelgoed verspreid over de grond.

En ik kan maar 1 ding tegelijk, dus in mijn hoofd krijg ik bijna sluiting.

Maar goed, waarom vier ik het eigenlijk?
Oja, je hebt kinderen.
En voor hun vind ik het leuk.
Dus, dan doe je dat.

En zonder te zeuren.

Want zo’n dag, gaat ook weer voorbij.
Gelukkig.

Iedereen is naar huis.
De kamer kan weer terug zoals hij hoort.
De dweil kan er doorheen.

Rust.

En een berg afwas.

Een lichter huis…

Het is vandaag zondag.
Lekker niets gepland.
En heerlijk september weer.

Wat ga je dan doen?

Opruimen.

Uh ja…
Inderdaad, ik weet het.

Na een zaterdag vind ik het heerlijk om te rommelen.
Voordat de week weer begint.
En doen waar ik nooit aan toe kom.

Af en toe moet de bezem er gewoon doorheen.
Je zou anders uit je voegen barsten.

Ik ga als een malle door alles heen.
Alsof je niets meer nodig zou hebben.
Waar stop je dan?
Maar ik ken mezelf…

Over twee maanden denk ik;

~waar heb ik het gelaten~

En dan is het;

~oja, ahum…weggegooid~

Dus nu alleen wat niet meer kan of wat we ontgroeid zijn.
Dus kijk je anders naar wat je in je handen hebt.

En de herinneringen komen boven.
Grappig dat elk pietepeuterig dingetje een herinnering heeft.

Je zou alles willen bewaren.
Oh nee…
Ik was aan het opruimen.

Het is toch een berg geworden.
En toch voelt het goed.

Een opgeruimd huis geeft letterlijk en figuurlijk ruimte.
Nieuwe energie kan weer stromen.

Mijn Gremlin…

We hebben weer een hondje in huis.
Een pup.

Wat een prachtig dier.
Ik blijf maar aaien.
Zo zacht.

Die ogen…
Om in te verdrinken.

Ik denk…
Dat ik verliefd ben.

Het is fijn om weer getippel in huis te hebben.
Iemand waar je elke keer bijna over struikelt.
Iemand die het liefst met modderpoten tegen je aan springt.
Iemand die zich wel honderd keer zijn vacht in huis uitschud.
Iemand die je van de bank trekt als hij wil spelen.
En iemand die altijd blij is om je te zien.

En echt…
Alles ging ik missen toen het er niet meer was.

Dus ja…
Ik ben blij.

Behalve ’s nachts.
Hij moet nog veel leren, dus wil midden in de nacht wel eens janken.
Dan moet hij plassen.

Dus “hup” snel eruit en achter op het gras.

Sta je dan in je badjas…

Eerst alle kikkers weggejaagd.
En slakken met huisjes.

En dan eet hij ineens een kleine naaktslak op.

~zucht~

Hij moet nog een hoop leren.
Ook dat je niet alles moet willen opeten.

Die korte onderbroken nachten worden gelukkig nu langer.
Wanneer ik in de winkel loop, kijk ik in de spiegel.

En schrik.

Wat een wallen onder mijn ogen.
Ze zijn gewoon paars.

~hoe heb ik dit in hemelsnaam met de kinderen ’s nachts volgehouden~

Geen idee.

Als ik s’avonds op de bank lig, ligt hij opgerold dichtbij.
Wat een snoesje.
Die haartjes
Die zachte vacht.
Dat rattenstaartje.

Mijn Gremlin

Mijn Marley…

September…

Vandaag trek ik onbewust een nieuw okergeel shirt aan, uit mijn kast.
Buiten, in het zonnetje, drink ik mijn koffie en snuif de frisse ochtendlucht op.
Het okergele shirt doet mij denken aan…

September.
Het is september.
Mijn favoriete maand.

Alleen de naam klinkt al mooi in mijn oren.
En niet omdat het mijn geboorte maand is hoor 🙂

Nee, het voelt gewoon;
Ontspannend.

Alsof je gaat afbouwen.
Net als de natuur eigenlijk.

Je hebt staan schitteren in de zomer.
Alles gegeven.
En nu mag je een stapje terug doen.

Heerlijk.

Ik geniet van de kouder wordende avonden.
En ik wacht op de gele bladeren die verkleurd naar beneden vallen.

Je merkt dat je met de seizoenen meegaat.
En dat is goed.
Rust is belangrijk en dat voel ik maar al te goed.

Dus september daar ben je.
Ik focus op alles wat ik mag laten.
En niet naar de drukke agenda wat je allemaal moet.

Nee…

Het is september.
En avonden zijn voor mij.

Blokken en bijkomen.

Op de bank met een kaarsje aan.
Plaid over je heen…

En dan niets.

De echte roze olifant…

Ik denk dat we dat allemaal wel (eens) hebben.
Angst.

Bij mij…
Brand er altijd een klein vuurtje die aangewakkerd kan worden.
Het is niet bepaald een vuurtje waar je warm voor loopt.
Nee…
Je krijgt er rillingen van.

Die rillingen zetten mij vast.
Want angst, verlamt je.
Helder nadenken is lastig.
En de angst is als een roze olifant.

Ik heb een aantal angsten die ik redelijk onder controle heb.
Ze drijven op de oppervlakte.
En zinken niet.

Van mij zouden ze mogen…

Het is de laatste vakantieweek.
Volgende week beginnen we weer met werken.
En de kids naar school.

Mijn oudste gaat naar het vervolgonderwijs, met de trein.
Super spannend voor hem.
En voor mij…

Loslaten en vertrouwen.
Dat hij het zelf kan.
Dat alles goed gaat.

Zucht…

Was dat maar zo gemakkelijk.

Hij zou makkelijk met de fiets kunnen.
Maar ik vond dat gevaarlijk.

~het is alleen maar fietspad~

Nu gaat hij met de trein.
~Ik zal je mijn hersenspinsels besparen wat er dan allemaal zou kunnen gebeuren~

Ja…

Angsten.
Ze kunnen je leiden en het vuur hoog opstoken.

Ik focus mij op zijn ontwikkeling.
Leuk voor hem!
Een nieuw begin.
Een grote wereld gaat open.
Ontdek & beleef.

Laat los en vertrouw.